Opinie De Tijd, 20 februari 2004

Op vele plaatsen in Vlaanderen worden pogingen ondernomen om de kwalijke erfenis van het naoorlogse ruimtelijke vooruitgangsdenken weg te werken. Men moet daarbij durven creatief zijn. Voor Borgerhout bijvoorbeeld breekt het moment aan om je fundamenteel af te vragen hoe je in het begin van de 21ste eeuw omspringt met een breed autosnelweggebied dat dwars door dichtbevolkte woonwijken loopt. Hoe maak je, van een versnipperde, luidruchtige, vervuilende en vijandige barrière een bereikbare en aangename stedelijke plek, vraagt Manu Claeys zich af.

De auteur is lid van de stuurgroep van BorgerhouDt van Mensen.

Tot de jaren 1860 vormde Borgerhout, 'het hout van de burger', een buitengebied met eikenbossen, weilanden, lusthoven, enkele boerderijen en een dorpse woonkern. Het landelijke karakter verdween er samen met de Spaanse omwalling rond Antwerpen. De verstedelijking ging gepaard met speculatie en een falende ruimtelijke ordening, wat een sociale achterstelling tegenover andere stadsdelen creëerde die tot vandaag voortduurt. Er was weinig oog voor de kwaliteit van de publieke ruimte, aan deftige pleinen of buurtparkjes werd niet gedacht en collectieve voorzieningen bleven grotendeels achterwege. Met de komst van de ringweg verdween vanaf 1964 ook de open ruimte vlak buiten de Brialmont-gordel.

Het district Borgerhout is nu officieel het meest versteende en dichtstbevolkte stadsdeel van Vlaanderen is. Het wordt ook nog eens in tweeën gekliefd door het drukste knooppunt voor gemotoriseerd vervoer. De inwoners van Borgerhout liggen niet alleen wakker van de geplande werkzaamheden aan de Antwerpse Ring op zich.

Vaak wordt onderschat hoezeer een gebrek aan kwaliteitsvolle open ruimte en een overdosis aan drukke verkeersassen mee bepalend zijn voor het imago en de eigenwaarde van stadswijken.Borgerhout deelt natuurlijk enkele typische kwalen met andere 19de-eeuwse stadsdelen en overgoot die met een sociaal-culturele saus van eigen makelij. Maar ook de erbarmelijke staat en het specifieke gebruik van de publieke ruimte weegt op het district.

Oud-Borgerhout heeft nauwelijks buurtgroen en geen wijkgroen. De Borgerhoutenaren ten noorden van de Turnhoutsebaan hebben per inwoner 2,6 m2 groen ter beschikking, de Antwerpenaar 44,7 m2. In 1997 werd de mediaan richtwaarde voor stikstofdioxides (NO2-concentraties) op één plaats in Vlaanderen overschreden: in Borgerhout. In 2000 haalde het district het hoogste jaargemiddelde voor benzeenuitstoot in Vlaanderen (1,7 µg/m3). Lokale dokters raken verontrust over de toename van het aantal astma-kleuters, over het systematische overschrijden van de ozondrempel bij hitte en over de vele directe Borgerhoutse verkeersslachtoffers.

Hoe aanpakken?

Uit MIRA-studies blijkt dat het groen nog steeds verder de stad uit wordt geschoven. Aangeraden wordt om actief nieuwe publieke ruimte en groene zones te ontwikkelen waar dat kan. Waarom niet op het gigantische knooppunt van de ringweg en de E34richting Kempen? Wie in dat gebied meer wil zien dan een autosnelweg annex bermen, merkt plots de enorme potentie ervan. Concreet kan de Antwerpse ring over 1,8 kilometer ondergronds gaan, waarbij ook het begin van de E34 verdwijnt onder een transparante groene koepel. Dit herwonnen gebied kan ontsloten worden voor verschillende vormen van verkeer (met de nadruk op zachte modi en openbaar vervoer) en ingevuld als een continu gebruikte, open en groene plek waar plaats is voor speel-, sport- en wandelruimte, huisvesting en specifieke winkels, bedrijven en publieke gebouwen.

Te mooi om waar te zijn? Het hangt er maar van af. Op 30 september 2003 presenteerde de Vlaamse minister van Mobiliteit, Gilbert Bossuyt, in het Vlaams Parlement een 'geïntegreerd perspectief op de Antwerpse ringzone'. We citeren: 'Op bepaalde plaatsen kan de ring zelfs overdekt worden en komt er net zoals boven de Craeybeckx-tunnel plaats voor mooie parken en andere invullingen.' Ook in door de stedelijke overheid bestelde adviezen weerklinkt stilaan eenzelfde visie.

Niet onbetaalbaar

Ook vanuit wetenschappelijke hoek bestaat er groeiende interesse en steun voor het vergroenen van de stad. Zo weerlegde de Brusselse professorMenselijke Ecologie Anne Van Herzeele in een studie de heersende indruk dat het vrijmaken van groene ruimte in een stedelijk leefmilieu vooral een onrendabele kostenfactor zou zijn. Ze ging uitgebreid in op het maatschappelijke belang ervan (luchtzuiverend, stressverlagend, fysieke beweging stimulerend). Ze onderstreepte de aantrekkingskracht van groen op sociaal-economisch sterkere groepen en verzamelde interessante gegevens over hoe groengedeelten van een bouwproject gedeeltelijk bekostigd kunnen worden door grondprijsstijgingen van omliggende percelen.

Een gebrek aan stedenbouwkundige visie en aan publieke investeringen heeft mee de negatieve dynamiek gecreëerd waarin Borgerhout verzeilde. Een eerlijk inhaalmanoeuvre is hier op zijn plaats. Wat blijkt echter? Uitgerekend de grenszone tussen verwaarloosde stadsdelen wordt bij het opmaken van nieuwe stedenbouwkundige projecten weer over het hoofd gezien.

In Antwerpen zijn er vijf officiële ontwikkelingsgebieden, waar de economische draagkracht het laagst is, de sociale nood het hoogst en de kans op sociaal-culturele conflicten het grootst. Het imaginaire Ringpark De Knoop ligt tussen twee ervan: oud-Borgerhout en Deurne-Noord. Wanneer fondsen gegenereerd kunnen worden voor een park ter grootte van 34 voetbalvelden in Spoor Noord of voor de kilometerslange HST-overkapping ter hoogte van het Peerdsbos, moet dit ook kunnen voor een dichtbevolkt gebied als oud-Borgerhout.

De ringcorridor ter hoogte van Borgerhout en Deurne mag niet langer als een ongedefinieerd en al opgegeven gebied worden behandeld. Het moet integendeel een speerpunt worden van werkelijke stadsvernieuwing die niet alleen mikt op een lokale sociaal-economische opleving, een culturele verdichting en een ecologische correctie (fysieke gezondheid, verkeersveiligheid, psychologische impact van groen), maar ook een uitstraling ambieert als statement van hoe we vandaag leven.